Kostenplaatsen/Kostendragers instellen

Per kostensoort (bijvoorbeeld verwarmingskosten) kun je een uitsplitsing maken naar kostenplaatsen en/of kostendragers. Beschikbaar vanaf versie Financieel. Als je van deze mogelijkheid gebruik wilt maken, moet je eerst de nodige kostenplaatsen en/of kostendragers invoeren.

Aanmaken kostenplaatsen/kostendragers

  • kies in het hoofdmenu Stamgegevens voor programma Kostenplaatsen (of voor programma Kostendragers, dit programma werkt hetzelfde als Kostenplaatsen);

  • klik op de knop Toevoegen;

  • vul het nummer, de zoekcode en de omschrijving in van de kostenplaats/kostendrager;

  • klik op de knop Toevoegen om nog een kostenplaats/kostendrager aan te maken, anders op de knop Sluiten.

Aanmaken kostensoorten

Kostensoorten zijn gewone grootboekrekeningen en worden aangemaakt met programma Grootboekrekeningen in hoofdmenu Stamgegevens.

Aanmaken kostenplaats-/kostendragerrekening

Wanneer de kostensoorten, de kostenplaatsen en/of de kostendragers zijn aangemaakt, moet je er nog een grootboekrekening voor aanmaken zodat je erop kunt boeken. Een dergelijke rekening bestaat uit de kostensoortrekening, aangevuld met het nummer van de kostenplaats en/of kostendrager, gescheiden door een punt. Er zijn drie mogelijkheden:

  • rekening.kostenplaats, bijvoorbeeld 4110.1
  • rekening.kostenplaats.kostendrager, bijvoorbeeld 8120.5600.05. De kostenplaats komt altijd eerst, en de kostendrager als laatste;
  • rekening..kostendrager, bijvoorbeeld 4120..4669, dus met twee punten tussen rekening en kostendrager. 

De kostenplaats- en kostendragerrekeningen kun je aanmaken tijdens het invoeren van de boekingen, tijdens het invoeren van de orders of vooraf met programma Grootboekrekeningen:

 

Aanmaken tijdens het boeken:

Bij het invoeren van de journaalregel vul je in het invoerveld Rekening de rekening in, inclusief de kostenplaats en/of kostendrager. Via menupunt Weergeven >Meldingen kun je instellen dat een nog niet bestaande kostenplaats- of kostendragerrekening automatisch (dus zonder melding) wordt aangemaakt. Rekening, kostenplaats en kostendrager moeten in dat geval wel al bestaan.

 

Aanmaken tijdens de orderinvoer:

Alleen met de optie Dossierfacturering. Bij de invoer van de orderregels kun je een kostenplaats en/of kostendrager invoeren. Default-waarde is de kostenplaats/kostendrager die op de tabkaart Vaste gegevens is ingevuld. Invoer is alleen verplicht, als dat in programma Vaste gegevens orders/facturering zo is ingesteld. In dat programma stel je ook in, welke gegevens op de kostenplaats/kostendrager worden geboekt: opbrengst, kostprijs en/of kortingen. Bestaat de betreffende kostenplaats- en/of kostenplaatsrekening nog niet, dan wordt die bij de facturering automatisch aangemaakt.

 

Vooraf aanmaken, met programma Grootboekrekeningen:

Je kunt de gewenste kostenplaats- en kostendragerrekeningen ook vooraf aanmaken, en wel als volgt:

  • kies in het hoofdmenu Stamgegevens voor programma Grootboekrekeningen;

  • klik op de knop Toevoegen;

  • vul bij Nummer het nummer in van de kostensoort (dus een bestaande grootboekrekening);

  • vul bij Kostenplaats het nummer in van de kostenplaats en/of bij Kostendrager het nummer van de kostendrager;

  • de overige rubrieken worden nu automatisch ingevuld op basis van de gegevens van de kostensoort:

 

image\kpkd.gif

 

  • klik op de knop Toevoegen om nog een kostenplaatsrekening of kostendragerrekening aan te maken, of op Sluiten om het programma te verlaten.

Koppelingspictogram voor conceptenZie ook